Pagina's

vrijdag 16 september 2011

Piano


De piano 
De piano is een van de meest bespeelde muziekinstrumenten ter wereld. Hij behoort tot de toetsinstrumenten. Omdat de muziek van een piano ontstaat door het laten trillen van snaren, wordt hij soms ook ingedeeld bij de snaarinstrumenten.

Eigenlijk is de piano een groot, lomp en zwaar instrument. Het is niet eenvoudig om hem mee te nemen. Een pianist moet dan ook bij verplaatsingen telkens op een andere piano spelen. Interessant om weten is dat de naam "piano" een afkorting is van het Italiaanse "pianoforte", dat "zacht" en "sterk" betekent. De piano was het eerste muziekinstrument van zijn soort waarop men zowel zacht als luid kon spelen.

Geschiedenis 
Algemeen wordt aangenomen dat de piano ongeveer 300 jaar geleden uitgevonden werd door een Italiaanse instrumentenbouwer: Bartolomea Cristofori.
Maar daar ging wel een hele geschiedenis aan vooraf. Eigenlijk begon het allemaal al zo'n 1000 jaar geleden. De mensen maakten toen muziek op een hakkebord. Dat is een houten plank in de vorm van een trapezium, waarover snaren gespannen waren. Men sloeg met twee hamertjes op de snaren en zo maakte men muziek. 

Pas rond 1550 werden aan dit instrument toetsen toegevoegd. Het clavichord was geboren. De eerste clavichorden waren ongeveer 60 cm lang en 30 cm breed. Later werden ze groter (tot 180 cm) gebouwd. Het toetsenbord bevond zich aan de lange zijde van het instrument. Achter op de toets stond een metalen staafje. Door de toets in te drukken werd het
staafje tegen de snaar gedrukt en zo maakte men een klank. Omdat het geluid heel zwak was, werd
het clavichord praktisch alleen in de huiskamer gebruikt. 

Op het einde van de 16de eeuw werden de eerste klavecimbels gebouwd in Italië. Het klavecimbel was veel groter dan het clavichord, maar had minder
mogelijkheden. Bij een klavecimbel werd door middel van een pennetje aan een snaar getrokken (zoals bij een gitaar). Oorspronkelijk werden voor deze pennetjes ganzenpennen gebruikt.
Op een klavecimbel kon men maar op één toonhoogte spelen. Men kon niet hard of zacht spelen, men kon ook geen lange noten spelen. 
 
Hoewel er klavecimbels bestaan in één effen kleur, werd een klavecimbel vaak versierd met schilderijen op de klankkast (zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant). Er worden momenteel nog steeds klavecimbels bespeeld en gebouwd, omdat de muziek die geschreven is voor dit instrument er mooier op klinkt dan op de piano.

Omstreeks 1700 was er in Italië een hersteller van muziekinstrumenten: Bartolomea Cristofori. Hij probeerde een instrument te bouwen waarbij de snaren niet aangetokkeld werden (zoals bij de klavecimbel), maar aangeslagen werden (zoals bij het hakkebord). Hij bedacht een systeem, waarbij de hamers geactiveerd werden via toetsen. Met dit nieuwe instrument kon men zowel piano (zacht) spelen, door de toetsen zacht aan te slaan, als forte (hard) door de toetsen hard aan te slaan. Hij noemde zijn instrument daarom een pianoforte. De pianoforte had de vorm van een vleugelpiano. Het instrument van Cristofori was van zeer goede kwaliteit en technisch zijn tijd ver vooruit. Er bestaan nog drie door Cristofori gebouwde piano's: één in Rome, één in Leipzig en één in New-York.

Cristofori was niet de enige pianobouwer. In diezelfde periode ongeveer, werden piano's gebouwd en verbeterd in heel Europa. In Duitsland werd de tafelpiano ontwikkeld. Men zocht namelijk naar een piano die minder plaats innam en minder duur was. Een Engelse pianofabrikant versterkte het kader, verbeterde de bas-snaren en vond het pedalenmechanisme uit. Met het pedaal, werden de dempers van de snaren gehaald, zodat de tonen langer bleven doorklinken. Veel later werd er een tweede pedaal toegevoegd waardoor men de piano zachter kon laten klinken.


Sinds 1900 zijn er geen grote technische aanpassingen meer aan de piano
gedaan. De meeste onderdelen worden nog net zo gemaakt als 100 jaar geleden. Sommige fabrikanten bouwden hun instrumenten minstens zo goed als, of zelfs beter dan de instrumenten die tegenwoordig gebouwd worden. Piano's uit die tijd worden tegenwoordig nog steeds bespeeld.

Tonen en noten   
Piano's zijn er in alle vormen en kleuren, maar als je de klep opent zie je altijd hetzelfde: een rij witte en zwarte toetsen. Pianotoetsen zijn gemaakt van hout met een laagje kunststof. Vroeger gebruikte men ivoor voor de witte toetsen en ebbenhout (een zwaar, zwartgekleurd hout) voor de zwarte toetsen. Een piano heeft 88 toetsen (52 witte en 36 zwarte). Met de witte toetsen worden hele noten gespeeld, met de zwarte toetsen halve noten. De laagste tonen speel je links, de hoogste tonen rechts op het klavier. De "do" is een belangrijke noot. Het is de eerste muzieknoot van de grondtoonladder. Het is een witte toets, ongeveer in het midden van het pianoklavier, links naast twee zwarte toetsen. Op het toetsenbord kan je van links naar rechts zeven keer een toonladder
spelen. De toetsen zijn opgedeeld in groepen van acht noten. Zo'n groep noemt men een octaaf ("Octaaf" komt van het Latijn "octo", wat betekent acht.) Een octaaf begint en eindigt steeds met dezelfde noot. Bijvoorbeeld : do - re - mi - fa - sol – la - si - do. 


Muziek spelen is leuk om te doen.
Ik vind de piano vooral een leuk instrument omdat ik er ook bij kan zingen. Zingen is ook één van de dingen die ik dagelijks doe en bijna de hele dag door. Daar zal ik ook nog wel een bericht over plaatsen. Maar voor vandaag is het genoeg. Ik hoop dat jullie een beetje interesse krijgen in dit instrument en misschien wel op les gaan.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten